Met toestemming overgenomen uit een persoonlijke blog van een
bewoner
Wherever
I lay my hat….
Vooroordelen en aannames
Toegegeven: ik maak ze ook wel eens. Wie niet?
Eén van mijn vooroordelen die ik had, had betrekking op het wonen hier in ons huidige appartementencomplex.
Eén van mijn vooroordelen die ik had, had betrekking op het wonen hier in ons huidige appartementencomplex.
Als ik mij met mijn rollator over de houten loopbrug in het
glazen Atrium tussen de geraniums door, die in bloembakken aan de reling
hangen, naar de lift begeef en vervolgens met het zicht op de hoge palmbomen in
de hal naar de begane grond zoef, voel ik mij alles behalve bejaard en
weggemoffeld.
Wie had nou gedacht dat wonen achter de geraniums nog leuk kon
zijn ook. Ik in ieder geval niet, toen wij twee jaar geleden ons drieverdiepingtellende
huis hadden verkocht. Als je er niets mee te maken hebt, kun je hooguit een
indruk krijgen van de hysterische huizenmarkt die al jaren woekert. Pas als je
er echt midden in zit, je huis verkocht hebt en dringend zoekende bent naar een
andere met name betaalbare woning...dan begrijp je het woord hysterisch. Ik
althans wel.
Wij
gaan nooit iets vinden! Heb ik menigmaal wanhopig naar manliefs zijn
hoofd geslingerd, waarop hij mij maande met zijn “Rustig! Het komt wel goed,
wacht nou maar gewoon af.” Nu is wachten niet altijd mijn sterkste kant en
daarnaast beschik ik ook niet over hetzelfde soort optimisme als dat van hem.
Ik ben meer van het gedramatiseerd positieve soort, zeg maar, waarbij ik
-afhankelijk van mijn stemming- alle vooroordelen die ik maar kan bedenken uit
de kast tover.
Toen er een appartement op Funda verscheen, die voldeed aan onze
belangrijkste wensen: kleiner oppervlak, gelijkvloers en ook nog eens in de
prijsklasse die wij ons konden veroorloven, leek ons dat te mooi om waar te
zijn. Dat bleek achteraf helaas ook zo. Wij hadden geen schijn van kans, al
wisten wij dat toen nog niet. De woning was al ruim voordat wij ‘m zouden komen
bezichtigen verkocht. Ik had me voor niets vergaapt aan de foto’s van in en om
de woning in een prachtig kleinschalig appartementen complex.
Entree,
of: Entrez!
Afgaand op alleen het beeldmateriaal was ikzelf meteen ‘verkocht’. Ja daar wil ik wel wonen. Maar toen ging ik me pas verdiepen in de beschrijving. Oh wacht...nee laat maar. Een 50-plus complex, oké tot daar aan toe. Maar termen als gezamenlijke woonvorm, omkijken naar elkaar, gemeenschappelijke ruimtes, een gemeenschappelijke tuin, bezorgden mij echter wat kriebels. Vervolgens las ik onder andere dat de bewoners van het complex verwachten door de gezamenlijke woonvorm een plezierige derde levensfase in te gaan, met maatschappelijke betrokkenheid, onderlinge zorg en sociale en milieuvriendelijke voordelen.
Nog meer kriebels. Vooroordelen. Aannames.
Ja dahag! Ik ga toch zeker niet in een seniorencomplex wonen!
Over tien jaar misschien.
Wat bedoelen ze trouwens met die derde levensfase? In welke fase zit ik - hoeveel heb ik er überhaupt? En dan dat constante Gezamenlijk. Hoe vaak ‘moet’ dat dan? Spontane beelden van bingoavonden doemen op. Nee hoor, nu nog even niet! Omkijken naar elkaar...wat werd er dan van mij, van ons, verwacht? Man werkt, ik niet meer...ben ik dan degene die constant omkijkt naar...naar wat? naar wie? Passen wij wel in dit totaalplaatje?
Wat bedoelen ze trouwens met die derde levensfase? In welke fase zit ik - hoeveel heb ik er überhaupt? En dan dat constante Gezamenlijk. Hoe vaak ‘moet’ dat dan? Spontane beelden van bingoavonden doemen op. Nee hoor, nu nog even niet! Omkijken naar elkaar...wat werd er dan van mij, van ons, verwacht? Man werkt, ik niet meer...ben ik dan degene die constant omkijkt naar...naar wat? naar wie? Passen wij wel in dit totaalplaatje?
Gezamenlijke serre
Ik had er duidelijk moeite mee. Was het nou maar gewoon een
willekeurig appartement, zonder al die toevoegingen erbij. Urenlange gesprekken
volgden, voor- en nadelen passeerden de revue. Ik hoorde hoe ik bijna iedere
zin begon met: Ja
maar…. Uiteindelijk was ik overtuigd om al mijn veronderstellingen te
laten varen en ging over stag. Eerst zelf zien, voelen, ervaren….en dat hoefde
toen ineens niet meer. Verkocht....Jammer, net nu ik eindelijk aan het hele
concept gewend was werd alles afgezegd.
Daags na de afzegging werden wij benaderd door de makelaar dat
er nóg een woning in het complex te koop zou komen. Nu had ik mijn vooroordelen
al over boord gekieperd, dus een bezichtiging was binnen no time een feit. The
rest is history: Veni
Vidi Vici.
Gezamenlijke
tuin
Anderhalf jaar wonen wij hier nu, genietend van alle gemakken en
met heel veel plezier. Nog steeds bekruipt een soort vakantiegevoel me als ik
door de schuifdeuren het pand betreed. Misschien komt het door de palmen onder
de hoge glazen overkapping in het atrium, misschien door alle plantenbakken met
daarin -jawel- Rode Geraniums 😉 Het voelt soms bijna als magisch, maar méér
nog als welkom en het belangrijkst: het voelt als Thuis. Ook als ik ons
appartement binnenkom, zeg ik nog regelmatig hardop Dag huis! Ik ben blij
dat ik hier woon.
Home is where the heart is!
Home is where the heart is!
Gezamenlijke
loopbrug met het gezamenlijke portiek
We delen ons portiek met de buren die het huis hebben gekocht dat aan onze neus voorbij is gegaan. Alle andere bewoners zijn ook buren, zoals ze dat ook in een straat zouden zijn, maar toch is het anders. Misschien door de open constructie van het gebouw, je komt elkaar 'binnen' tegen en maakt dan net even sneller en makkelijker een praatje. Regelmatig wordt er beneden koffie gedronken en op vrijdagmiddag een borrel. Wil je komen: gezellig! Wil je niet, dan niet. Er heerst een ongedwongen sfeer, geen verplichtingen en dat bevalt ons prima. Zo af en toe sluiten wij aan om weer eens te luisteren en bij te praten. Niets moet, het kan en het mág.
Met onze openslaande zonderbalkon-deuren, hebben we een prachtig
zicht op de tuin en op de Waterweg waar regelmatig cruiseschepen statig voorbij
glijden. Deze zomer hebben we er een zonwering voor laten plaatsen, zodat het
enigszins koel blijft in huis.
bovenin:
onze nieuwe zonwering
begane grond: gezamenlijke binnenruimte
begane grond: gezamenlijke binnenruimte
Wonderbaarlijk genoeg mis ik "onze eigen tuin" niet
echt, zeker het onderhoud niet, soms wel mijn schommelbankje. Buiten ontbijten
of lunchen doe ik nog wel. Ik laad alles in mijn Rollz (rolator) -hoe handig-
en zoef met de lift naar beneden -hoe handig. Nog handiger: dat wat ik niet bij
me heb, kan ik gewoon pakken uit de gezamenlijke ruimte beneden. Als ik dan
ergens in een hoekje een plekje heb gecreëerd, geniet ik tevreden van mijn
broodje. In mijn eentje, in alle rust in onze gezamenlijke tuin.
Ach...gezamenlijk
is heus zo gek nog niet 😉